Jobeekbosje
Algemeen
Klein maar fijn, dat zou de spreuk van het Jobeekbosje kunnen zijn.
Nog geen hectare groot is het een vergeten bosje uit de tijd dat slierten natte broekbossen de vallei van de Jobeek aaneenregen. Door de lokale mensen wordt het van oudsher de Fakkebus genoemd en het ligt op de grens van Zwevezele met Koolskamp en Egem.
De bekende West-Vlaamse natuurwandelaar en columnist Marcel Gevaert schreef in 1982 voor het magazine Kreo Vakantiegenoegens over ‘op safari gaan in het lentebosje’ en hij wijdde een mooi artikel aan zijn speurtocht door het bosje! Hij trof er een staalkaart aan van de voorjaarsflora in dergelijke natte bossen.
Fauna & Flora
De zachtwiegende Bosanemonen, glimmende Speenkruidblaadjes , goudgele Dotterbloemen , slanke Sleutelbloemen, de statige Salomonszegel en het nietige Muskuskruid zijn typische voorjaarsbloeiers.
Ze schieten vroeg (maart-april) uit de startblokken met behulp van knol, bol of wortelstok om de overschaduwing van de kruinen van de Populieren en Zwarte elzen voor te blijven. De bomen zelf dateren allemaal van na WO II, aangezien de Duitsers alle hout nodig hadden voor het nabijgelegen vliegveld, vooral om palen in de grond te plaatsen die de landing van zweefvliegtuigen (de invasie!) moest hinderen.
In de zomer volgen dan nog de prachtige bloemen van de Grootbloemige muur, de geurige Moerasspirea, het laag bij de grondse Penningkruid, de stinkende Bosandoorn en Robertskruid en de heilzame Gewone engelwortel.
Ook heel wat vogels, zoals spechten, rallen en zangvogels voelen er zich thuis met als kers op de taart een koppel torenvalken dat jaarlijks in de opgehangen nestkast broeden.
Haas, Bunzing en Vos, Populierenpijlstaart en allerlei soorten amfibieën werden eveneens al waargenomen.
Buiten de valleien bestaat de bodem uit droge, voedselarme zandgronden. Hier wanen we ons in de Kempen: de bossen bestaan er vooral uit naaldbomen (Grove den en Lork), waar echter langzaam maar zeker meer en meer bomen van het natuurlijke bos inkomen: Berk, Zomereik, Lijsterbes,… In de kruidlaag domineren hier vooral ondoordringbare bramen en Adelaarsvaren.
Een rijk en gevarieerd bos heeft logischerwijze ook een rijke fauna. Qua broedvogels vallen soorten op als Buizerd, Sperwer, Boomvalk, Zwarte specht en Groene specht. Verder broeden in het bos ook de Bosuil, de Kleine bonte specht, Kuifmees, Goudhaantje en talloze andere kleine zangvogeltjes. De Vos maakt ieder jaar zijn burcht in de Vorte Bossen en ook Bunzing, Hermelijn en Wezel werden er al gezien. En dan hebben we het nog niet gehad over de talloze soorten zweefvliegen, spinnen en kevers…
Aankoop
Eind 2013 konden we na onderhandelen een perceeltje van 32 are direct in de buurt van het Jobeekbosje verwerven. Door de aanplantingen die we zullen uitvoeren zullen ook hier de natuurwaarden verhogen. Zo creëren we een nieuwe stapsteen in het landschap, waar diverse dier- en plantensoorten direct gebruik van zullen kunnen maken. Dit komt ook het Jobeekbosje ten goede, omdat er door de uitwisseling tussen de beide percelen grotere en diversere populaties van soorten kunnen ontstaan.
We hopen dan ook dat we in de toekomst nog dergelijke kansen zullen kunnen benutten.
Bedreigingen
De beek zelf heeft een goede waterkwaliteit vanaf haar start in de omgeving van de kleiputten Ampe tot juist voor het bosje (ongeveer 1 kilometer in ‘beekvlucht’).
Dit zorgt ervoor dat stekelbaarzen (kraaistekkers) en zelfs de ijsvogel daar nog te bespeuren zijn. Jammer genoeg maakt even verderop een riool daar abrupt een einde aan!
Andere bedreigingen zijn de verdroging door drainage, het inspoelen van milieubelastende stoffen zoals mest en sproeistoffen van hogerop gelegen akkers, ophogingen en jacht in de directe omgeving, en het inwaaien van (vooral) stistofverbindingen.
Dit alles zorgt ervoor dat de groeiturbo van Bramen, Brandnetels en Kleefkruid aanslaat, zodat ze ’s zomers alles overwoekeren. Daardoor lijken kwetsbare soorten als Verspreidbladig goudveil en
Breedbladige wespenorchis, die sedert 2004 niet meer waargenomen zijn, tot verdwijnen gedoemd. Deze stelselmatige verarming van plantensoorten kan eveneens vastgesteld worden aan de hand van het boek ‘Ieder plantje zijn plekje – De flora van het Westvlaamse Houtland in kaart gebracht’. Dit werk, gebundeld door Filip Jonckheere in 1991, toont dat in de jaren 1941-1960 Tormentil, Gewone agrimonie, Schermhavikskruid en Echte koekoeksbloem er nog groeiden op de locatie van het Jobeekbosje. In de jaren tachtig waren Gewone valeriaan en Heksenkruid nog aanwezig. Van al deze
soorten is er jammer genoeg in de verste verte niets meer te bespeuren.
Uit studies blijkt dat kleine(re) bosjes veel moeilijker hun verscheidenheid kunnen behouden dan grotere bossen die meer buffer hebben om hun natuurrijkdom te behouden.
Sedert het bosje in 1998 als reservaat door Natuurpunt aangekocht werd, zijn om de diversiteit te beschermen en te bevorderen mei- en sleedoornhagen aangeplant en werd de hoeveelheid liggend en staand dood hout in het bosje verhoogd met als motto: dood hout brengt leven!
Dit bosselke met zijn uniek genetisch plantenmateriaal kan nog een rol spelen in de ketting van kleine landschapselementen die her en der weer aaneengroeien en die op – liefst korte – termijn voor een sterke groei van allerlei natuurwaarden kunnen zorgen.
Zo vormt het niet alleen een verbinding met de ruimte maar ook in de tijd.
Info
Locatie: Zwevezele
Eigendom: Natuurpunt
Beheer: Natuurpunt De Torenvalk
Iets te melden?
Heb je een vraag of wil je iets melden over het Jobeekbosje ? Neem contact op met:
Wouter Deklerck
wouter.deklerck@detorenvalk.be
0476 97 22 06