Akkervogels in ’t West-Vlaamse hart: vogeltellers gezocht !

Akkervogels spenderen bijna hun hele leven in landbouwgebied. Typische soorten uit ’t West-Vlaamse hart (de 17 gemeenten van de arrondissementen Roeselare en Tielt) zijn veldleeuwerik, patrijs en kievit. Het is bekend dat deze soorten sterk achteruitgaan. De intensivering van de landbouw is hiervan de hoofdoorzaak, maar ook de versnippering van het landbouwgebied door steeds meer bebouwing. Ook veel andere soorten hebben hier last van, denk maar aan amfibieën, vlinders en bijen. Het is niet simpel om in dit intensieve landbouwgebied akkervogels te beschermen. Bovendien is het erg duur om grond te huren en die ruimte is echt wel nodig om spuit- en mestvrije zones te voorzien waar hun voedsel – zaden en insecten – welig kan en mag tieren. De prioriteiten liggen bij de gebieden met nog de meeste vogels en de beste landschappelijke kansen.

Is ’t West-Vlaamse hart echt een woestijn? Natuurpunt De Torenvalk, Natuurpunt Mandelstreke en de wildbeheereenheden (= de jagers) Baekeland en ’t Veld menen alvast van niet. De Natuurpunt-afdelingen hebben voor sommige gebieden een redelijk beeld van de verspreiding van enkele soorten, zoals steenuil, zwaluwen en veldleeuwerik, … en de wildbeheereenheden hebben zicht op de patrijzenpopulatie. Maar hoe is het gesteld met de andere typische soorten zoals Gele kwikstaart, Ringmus, Kneu, Zomertortel, … Zitten die er nog? En zo ja, waar zitten de meeste nog?

Om op deze vragen een antwoord te krijgen slaan Natuurpunt De Torenvalk, Natuurpunt Mandelstreke, de wildbeheereenheden Baekeland en ’t Veld, de provincie West-Vlaanderen en het Stad-Land-schap ’t West-Vlaamse hart de handen in elkaar voor een uitgebreide vogelinventarisatie in ’t West-Vlaamse hart. En wie weet kunnen we hierdoor ooit starten met een heus akkervogelproject.

De troeven van ’t West-Vlaamse hart zijn de kleinschaligheid van de percelen en de grote variatie aan gewassen. Veel groentepercelen worden beetje bij beetje geoogst en ’s winters staat er soms veel onkruid op. Anderzijds is het insecticidengebruik groot wat een rem kan zetten op het beschikbare zomervoedsel.

We willen beginnen met inventariseren in een klein deeltje van ’t West-Vlaamse hart, grofweg tussen Staden en Ruiselede, ten noorden van de steden Roeselare en Tielt. Zo weten we waar we de prioriteiten moeten leggen. We zoeken goede vogelkijkersdie via ‘punttellingen’ hun gebied in kaart willen brengen. Hierbij tel je vanaf een vast punt alle vogels in een straal van 300 meter, gedurende 7 minuten. We noteren ook een aantal landschapskenmerken. Na drie bezoekrondes in april-mei-juni geeft dit een goed beeld van de algemene verspreiding en van waar de grootste dichtheden zitten. Hoe meer tijd je hebt, hoe meer punten je kunt bezoeken. In 2019 zal een gelijkaardig onderzoek plaatsvinden langs grens in de Westhoek, Noord-Frankrijk en West-Henegouwen om de verschillen tussen die drie regio’s na te gaan. Als we hier in ’t West-Vlaamse hart hetzelfde doen, hebben we onmiddellijk een unieke vergelijkingsbasis!

Wil je graag mee aan de wieg staan van een betere toekomst voor de akkervogels in je regio en herken je de meeste soorten ook op geluid, meld je dan onmiddellijk als vrijwillige teller bij de contactpersoon van jouw organisatie (zie hieronder).

 

Olivier Dochy – Provincie West-Vlaanderen

Roeland Vanlerberghe – Stad-Land-schap ’t West-Vlaamse hart

Francky Durnez – Natuurpunt De Torenvalk, e-mail: francky.durnez@detorenvalk.be

Piet Desmet – Natuurpunt Mandelstreke

Bart Coghe – WBE ’t Veld

Frank Verbeke – WBE Baekeland

 

P.S.: Onlangs verscheen een themanummer over akkervogels van het vogeltijdschrift Natuur.Oriolus. Dat bundelt de bestaande Vlaamse kennis en ervaringen over akkervogelbeheer. Mocht je geen abonnee zijn, maar je wil het wel lezen, dan kun je het hier nog nabestellen: https://www.natuurpunt.be/pagina/natuuroriolus-2018-themanummer-akkervogels

 

Figuur 1: Voorbeeld van een verspreidingskaart op basis van punttellingen in 2013. De kerngebieden zijn mooi af te lezen. De Gele kwikstaart bleek beduidend algemener in dit deel van West-Vlaanderen dan in aangrenzend Frankrijk.