Op een hete zaterdagmiddag stonden ze daar, vlindernetten, potjes, valletjes en verrekijkers in de aanslag, klaar om het streefdoel van 1000 soorten te bereiken. Specialisten van over het hele land (en zelfs buitenland) zakten af naar de Miere in Meulebeke, het hoofdkwartier van het gebeuren. Ze werden uitgezonden naar zorgvuldig uitgezochte locaties en daar begonnen ze met volle moed te inventariseren en al snel begon de teller aan te tikken. Ook bezoekers konden aansluiten op tal van activiteiten en maakten kennis met planten in de berm, insecten in het gras, waterleven in de poel, vogels in het luchtruim en zoogdieren in het Kappellebos.
Het was pas toen de nacht viel dat het echt duidelijk werd dat 1000 soorten misschien wel eens een haalbare kaart zou kunnen zijn. Iedereen had die dag al het beste van zichzelf gegeven, maar rond de lichtbakken tijdens de donkere nacht gebeurde iets magisch. Nachtvlindersoorten waarvan niemand ooit vermoedde dat ze bestonden, werden op naam gebracht. Soorten zoals de gewone zakdrager, printplaatmot en zwartkopeikenmineermot passeerden de revue.
Zondagmorgen brak dan ook glorieus aan. Met kleine oogjes, verbrande nekken en bakken vol goesting trokken de soortenzoekers er opnieuw op uit. Telkens er op ‘hernieuw webpagina’ werd geklikt, waren er weer enkele soorten bij gekomen! Bezoekers volgden gespannen de uitslag en deden enthousiast mee. Elke steen werd omgedraaid, in elke poel geschept, elk blaadje werd geïnspecteerd en bestudeerd. Omstreeks de middag was het doel bijna bereikt, er werden nog fanatiek gegevens ingevoerd die op papier waren neergeschreven. En dan, plots, verscheen soort nummer 1000: Dermestes undulatus. Een soort spekkever, waarvoor men zelfs nog geen Nederlandse naam heeft bedacht. Maar voor ons, één uit de duizend!