Bomen kappen voor een beter bos?

Standpunt Natuurpunt de Torenvalk over het kappen van bomen

Wanneer bomen worden gekapt leidt dit vaak tot heel wat commotie. Onze vereniging en ook haar vrijwilligers worden vaak overstelpt met vragen hieromtrent. Dat is een zeer goede zaak, het bewijst dat de mensen wakker liggen van bossen en bomen. Helaas, de medaille heeft zoals altijd ook een keerzijde: in de kranten en op de sociale media circuleren soms veralgemeningen, verdachtmakingen en argumenten met een hoog ‘fake news’ gehalte.

Maar, hoe denken wij, als Natuurpunt de Torenvalk VZW zelf hierover? Wat is het standpunt van een vereniging die ijvert voor meer biodiversiteit, meer natuur en meer bos?

Er is bomen kappen, en bomen kappen.

Bij het formuleren van een standpunt is het belangrijk dat het duidelijk is waarover we het hebben. Er zijn immers verschillende redenen waarom bomen worden gekapt. Belangrijk hierbij is het verschil tussen dunnen, omvormen, eindkap en kappen om te ontbossen. Je hebt kappen en kappen…

Dunnen

Iedereen die ooit op een bebossingsactie aanwezig was weet dat er gewoonlijk zowat 2.000 bomen geplant worden per hectare. Op andere plaatsen, waar het bos vanzelf verjongt, kunnen dat er nog veel meer zijn. Op langere termijn blijven daarvan uiteindelijk zo’n 100-200 volgroeide bomen per ha over. Ruim 90% van de jonge boompjes zijn dus gedoemd om plaats te ruimen voor de overblijvers. Ofwel laat je de natuur zelf die selectie doen, ofwel ga je dit proces bijsturen door te ‘dunnen’.

Dunnen is het selectief kappen van bomen ten voordele van de bomen die men wil behouden, de toekomstbomen. Die toekomstbomen kun je kiezen: de meest rechte, of juist de meest kromme, de dikste… en je kunt ook mee bepalen hoe de verdeling over verschillende boomsoorten is. Zo sturen we in de richting van een gevarieerd bos dat zowel voor de natuur als voor de recreant een meerwaarde heeft.

Bomen zijn gemerkt om te worden gekapt. Hier een dunning in de dennen in de Vorte Bossen: door een deel van de dennen weg te nemen krijgen eiken en berken meer ruimte en krijgen we een meer gevarieerd bos

De eerste dunningen, geen hond die er wakker van ligt. Maar het ligt uiteraard veel gevoeliger als bossen gedund worden die er al een tijdje staan en bomen weggezaagd dienen te worden die pakweg 30/40 jaar of ouder zijn. Tijdens en direct na de kap ziet het er vaak niet fraai uit, maar als dit goed uitgevoerd wordt herstelt het bos vrij snel en hebben de resterende toekomstbomen volop ruimte om uit te groeien tot oude bomen.

Omvorming

Sommige dunningen kunnen er ook op gericht zijn om de soortensamenstelling of structuuropbouw van het bos bij te sturen. In dat geval spreken we van ‘omvormen’. In het verleden werden vaak over volledige percelen uitsluitend naaldbomen aangeplant, zoals dennen, lorken of Douglassparren, of uitheemse loofbomen zoals Amerikaanse eik.

Dat was vanuit de optiek van de eigenaar slim bekeken, want die bomen groeien snel en kunnen dus veel opbrengst opleveren. Dergelijke ‘homogene’ bossen, zeker wanneer ze uit uitheemse boomsoorten bestaan, zijn echter vaak armer aan biodiversiteit dan inheemse gemengde bossen. Bovendien zijn deze bossen ook gevoeliger voor ziekten en plagen. Denken we maar aan de fijnsparbossen die massaal afsterven door schorskevers.

Bij een ‘omvormingsbeheer’ gaan we de soortensamenstelling sterk bijsturen. Zo kunnen bijvoorbeeld monotone dennen- en sparrenbestanden omgevormd worden tot gevarieerde gemengde bossen of loofbossen. Die omvorming kan via sterk doordunnen, of door gaten te kappen in het kronendak, waardoor voldoende licht is om inheemse bomen en struiken te laten kiemen of onder te planten.

Zo ontstaat er in de toekomst een meer natuurlijk en divers bos. En dat is een zegen voor de biodiversiteit. Met andere woorden, door de creatie van een structuurrijk bos krijgen we meer planten/struiken/insecten enz.

Natuurpunt De Torenvalk is in principe niet gekant tegen dunningen en omvormingen indien ze aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Door de dunning of omvorming wordt een ecologische meerwaarde gerealiseerd, dus met het doel om een meer gevarieerd gemengd bos op te leveren: van homogeen naar gemengd bos, van structuurarm naar structuurrijk, het aandeel inheems loofhout neemt toe.
  • Dunningen die enkel een economisch doel dienen (vooropbrengst, snellere groei van productiebomen) hebben meer ecologische nadelen (verstoring) dan voordelen en kunnen we niet ondersteunen, zeker wanneer deze in openbare bossen plaats vinden.
  • De kappingen gebeuren op een omzichtige manier, waardoor schade aan de bodem en de resterende bomen zo beperkt mogelijk is: bij geschikte weersomstandigheden, buiten de broedtijd.
  • De schaal van de werken en intensiteit van de kapping is beperkt om de impact op het bos, zowel naar biodiversiteit als belevingswaarde, te beperken. Bij intensieve en grootschalige kappingen krijgt immers de belevingswaarde voor de recreant op de korte termijn stevige klappen en komt er ook heel wat koolstof vrij. Als je te snel of alles ineens omvormt krijg je uiteindelijk ook een weer een gelijk jarig bos. Spreiden in ruimte en tijd dus.
Indien een dunning vakkundig en op het goede moment wordt uitgevoerd kan de schade achteraf beperkt zijn (zelfs met grote machines), en kan het bos sneller ontwikkelen naar een gemengd bos

Eindkappen

Moeilijker hebben we het als natuurliefhebbers met het kappen van volgroeide bomen (in de bosbouw ‘eindkappen’ genoemd). Deze oude bomen zijn niet zomaar vervangbaar: ze doen er 100 tot 200 jaar over om zo imposant te worden, en ze herbergen vaak een zeer grote biodiversiteit. Dat geldt zeker voor inheemse loofbomen, maar ook oude naaldbomen en uitheemse loofbomen kunnen heel waardevol zijn.

Zo hebben oude Amerikaanse eiken vaak holtes waarin spechten en vleermuizen leven. Oude laan- en dreefbomen, zowel in bossen als in een (half)open landschap, kunnen ook landschappelijk zeer interessant zijn en hebben een hoge belevingswaarde.

Een oude Amerikaanse eik met spechtengaten en eikenvuurzwam (Dilserbos-Limburg): dergelijke bomen hebben een grote ecologische waarde, ook als het geen inheemse bomen zijn.

We vragen dan ook grote omzichtigheid en een grondige afweging vooraleer volgroeide bomen te kappen. Zeker wanneer alle bomen ineens worden gekapt (een ‘kaalkap’), is de ravage groot, en moet het bos weer helemaal opnieuw beginnen.

Vanuit natuurbehouds-oogpunt zijn er dan ook zelden situaties waar dergelijke kappingen een meerwaarde inhouden

Ook vanuit het verhaal van koolstofopslag is dit een slechte zaak: niet alleen de biomassa van de bomen zelf wordt afgevoerd, ook de ondergrondse koolstof gaat door plotse blootstelling mineraliseren en komt vrij. Vandaar dat we hier slechts in uitzonderlijke situaties voor te vinden zijn.

Een typische kaalslagvlakte: hier moet het bos weer helemaal opnieuw beginnen en gaat ook veel ondergrondse koolstof verloren: zoveel mogelijk te vermijden

Kappen om te ontbossen

Noch moeilijker voor de bosliefhebber wordt het wanneer bomen worden gekapt om aan het bos een andere bestemming te geven. Dan spreken we in principe niet over ‘kapping’ maar ‘ontbossing’. Sommige van die ontbossingen gebeuren om plaats te maken voor gebouwen en infrastructuur. Daar zijn we heel categoriek: in onze bos arme regio zullen we ons hier altijd tegen verzetten.

Enige uitzondering vormen hier infrastructuurwerken met een grote maatschappelijke waarde, bijvoorbeeld vrij liggende fietspaden. Ook dan moet steeds nagegaan of er geen alternatieven mogelijk zijn waarbij zo weinig mogelijk oude bomen of bos moeten wijken.

Iedereen die ons kent weet dat Natuurpunt de Torenvalk grote voorstanders zijn voor meer bos in onze regio. Met onze vrijwilligers hebben wij, in samenwerking met het provinciebestuur en ANB maar ook op eigen terreinen, in de voorbije jaren meer dan 67 hectare nieuw bos aangeplant. Toch zijn we niet altijd categoriek tegen elke ontbossing.

Het verhaal is genuanceerder wanneer het bos plaats moet maken voor andere, ‘open’ natuur zoals heide of bloemenrijke graslanden.

Vaak kaderen deze ontbossingen in afspraken die we hebben gemaakt met Europa: het behouden en versterken van waardevolle open vegetaties. Indien goed uitgevoerd, en op de goede locaties, kan zich op deze kale vlaktes na verloop van enkele jaren een heel rijke biodiversiteit ontwikkelen met struikheide en dopheide, zonnedauw, levendbarende hagedissen en boompiepers en heel veel insecten, die in het donkere bos niet kunnen overleven.

Door de combinatie van open soortenrijke terreinen en bossen kan de totale soortenrijkdom en biodiversiteit en ook de belevingswaarde groter zijn.

Belangrijk hierbij is dat steeds een grondige en goed onderbouwde afweging wordt gemaakt tussen de waarde van het actueel aanwezige bos (of potenties na omvorming), en de mogelijkheden voor ontwikkeling van een waardevol open gebied. Daarbij zijn beide einddoelen voor ons gelijkwaardig.

Ook moet er de garantie zijn dat het open terrein goed kan beheerd worden om de natuurwaarden te ontwikkelen en te behouden. Dit beheer is immers veel arbeidsintensiever dan bosbeheer, en vereist de nodige kennis en kunde.

Een kleinschalige ontbossing voor heideherstel (Weelde-Antwerpse Kempen). Dergelijke ontbossingen kunnen kansen bieden aan veel zeldzame soorten. Toch moet ook hier altijd een goede afweging gebeuren, en moet wat ons betreft in onze bosarme regio ook steeds gecompenseerd worden.

Voor ons moeten ontboste oppervlaktes, ook voor natuurdoelen, steeds gecompenseerd worden door nieuw aangeplant bos in dezelfde regio. Daarbij moet niet alleen naar kwantiteit, maar ook naar kwaliteit worden gestreefd: dus niet lukraak op elke plek, maar best aansluitend bij bestaand bos.

Een element dat vroeger veel minder meetelde in de afweging, maar ook belangrijk is, is het effect op de koolstofbalans. Bij een ontbossing gaat immers zeer veel lokaal opgeslagen koolstof (deels) verloren. Een nieuw bos doet er tientallen jaren over om dat verlies te compenseren. Ook dit is een element die we bij de afweging moet meetellen.

Juridisch sluitend en goed gecommuniceerd

Nog een evidentie bij dit alles: als het nu om dunningen, omvormingen, eindkappen of ontbossingen handelt: uiteraard dienen al deze ingrepen volledig juridisch in orde te zijn. Dat wil zeggen dat er de nodige (omgevings)vergunningen voor zijn afgeleverd of dat ze conform zijn met een formeel goedgekeurd bosbeheerplan of natuurinrichtingsproject.

Rond de voorziene beheerkeuzes daarbinnen mag gerust eerst een grondig debat worden gevoerd, waarbij ook de buurtbewoners worden betrokken. Daarbij is het ook belangrijk dat de mensen grondig en correct worden geïnformeerd. En dit ook steeds in een sfeer van onderling respect.

En tenslotte

De Vlaamse regering heeft zich voorgenomen om binnen deze legislatuur de oppervlakte bos in Vlaanderen netto met 4.000 hectare te laten toenemen.

Wij rekenen op alle natuurliefhebbers en betrokkenen om hieraan mee te werken. We roepen particulieren, gemeentebesturen, de provincie en het Agentschap voor Natuur en Bos op hiervan werk te maken. Dat wil zeggen: centen reserveren en de benodigde gronden aan te kopen of openbaar domein beschikbaar stellen.

Alleen zo zorgen we voor meer natuur en bos in onze regio. Daar is een grote nood aan. Met de vrijwilligers van Natuurpunt de Torenvalk VZW staan we alvast klaar met onze spade…

Bosuitbreiding Galatasbos – Doomkerke 20 februari 2020